Beethoven Septet
Gioacchino Rossini (1792-1868) – Sonata à quattro nr.2 in A (voor 2 violen, cello, contrabas)
Allegro – Andante – Allegro
Ludwig van Beethoven (1770-1827) – Septet in Eb opus 20 (voor klarinet, hoorn, fagot, viool, altviool, cello, contrabas)
Adagio – Allegro con brio – Adagio cantabile – Tempo di Menuetto – Andante con Variazioni – Scherzo – Presto
Duur: 60′
De strijkers van het St. George Quintet gaan in dialoog met gerenommeerde blazers-solisten (Antonio Capolupo, Anthony Devriendt, Gordon Fantini) in een meesterwerk van Ludwig van Beethoven, het septet in mi b groot. Dit werk, opgedragen aan keizerin Maria Theresia, werd voor het eerst uitgevoerd in 1800 en was één van Beethovens populairste composities tijdens zijn leven. Voorafgaand aan het septet staat met de tweede sonata à quattro een jeugdwerk van Gioacchino Rossini op het programma.
Allegro – Andante – Allegro
Ludwig van Beethoven (1770-1827) – Septet in Eb opus 20 (voor klarinet, hoorn, fagot, viool, altviool, cello, contrabas)
Adagio – Allegro con brio – Adagio cantabile – Tempo di Menuetto – Andante con Variazioni – Scherzo – Presto
Duur: 60′
De strijkers van het St. George Quintet gaan in dialoog met gerenommeerde blazers-solisten (Antonio Capolupo, Anthony Devriendt, Gordon Fantini) in een meesterwerk van Ludwig van Beethoven, het septet in mi b groot. Dit werk, opgedragen aan keizerin Maria Theresia, werd voor het eerst uitgevoerd in 1800 en was één van Beethovens populairste composities tijdens zijn leven. Voorafgaand aan het septet staat met de tweede sonata à quattro een jeugdwerk van Gioacchino Rossini op het programma.
Forellenkwintet Schubert
Franz Schubert (1797-1828) – Pianokwintet in A “Forellenkwintet” (op. 114, D669) (voor piano, viool, altviool, cello, contrabas)
Allegro Vivace – Andante – Scherzo – Thema mit Variationen: Andantino – Finale: allegro guisto
Duur: 40′
In samenwerking met pianiste Sara Vujadinovic brengt St. George Quintet het bekende Forellenkwintet van Schubert. De titel van dit pianokwintet is gebaseerd op het vierde deel, waarin Schubert zijn lied “Die Forelle” (op. 32, D 550) heeft gebruikt als basis van zijn variaties. Schubert componeerde dit werk in opdracht van de Oostenrijkse cellist Sylvester Paumgartner, die Schubert tevens suggereerde zijn lied “Die Forelle” in de compositie te verwerken!
Allegro Vivace – Andante – Scherzo – Thema mit Variationen: Andantino – Finale: allegro guisto
Duur: 40′
In samenwerking met pianiste Sara Vujadinovic brengt St. George Quintet het bekende Forellenkwintet van Schubert. De titel van dit pianokwintet is gebaseerd op het vierde deel, waarin Schubert zijn lied “Die Forelle” (op. 32, D 550) heeft gebruikt als basis van zijn variaties. Schubert componeerde dit werk in opdracht van de Oostenrijkse cellist Sylvester Paumgartner, die Schubert tevens suggereerde zijn lied “Die Forelle” in de compositie te verwerken!
The Bullet
Een historisch duel tussen Ludwig van Beethoven en zijn Franse tegenhanger George Onslow.
George Onslow (1784-1853)| String Quintet in C minor, Opus 38 “The Bullet”
Allegro Moderato – Minuetto ‘Dolore’ – Andante sostenuto ‘Convalescenza’ – Finale ‘Guarigione’
Ludwig van Beethoven (1770-1827) | Quintetto, Opus 47
arrangement voor strijkkwintet van de “Kreutzer Sonate” voor viool en pianoforte
Adagio – Presto – Andante con variazioni – Presto
Duur: 60′
Onslow, in zijn tijd gekend als “de Franse Beethoven”, brengt “The Bullet” in stelling, een autobiografisch muziekstuk dat een jachtincident beschrijft met dramatische gevolgen: Onslow’s oor werd aan flarden geschoten en hij zou gedeeltelijk doof blijven. Beethoven op zijn beurt was nog niet helemaal doof toen hij zijn bekende “Kreutzer Sonate” schreef. Dit meesterwerk kreeg later een link met Tolstoj’s gelijknamige novelle, waarin het verhaal verteld wordt van de passionele moord van een jaloerse man op diens vermeend overspelige vrouw.
Twee meesterwerken uit de romantiek beladen met dramatiek en passie in de virtuoze handen van de musici van het St. George Quintet, hét recept voor een spannend klassiek concert.
Bohemia Express
Josef Suk (1874-1935) | Meditation on the Old Czech Chorale ‘St. Wenceslas’, Op.35a
Leoš Janáček (1854-1928) | Suite for Strings
Leoš Janáček (1854-1928) | Suite for Strings
Moderato – Adagio – Andante con moto – Presto – Adagio – Andante
Antonín Dvořák (1841-1904) | Quintetto Sol Maggiore, Opus 77
Antonín Dvořák (1841-1904) | Quintetto Sol Maggiore, Opus 77
Allegro con fuoco – Scherzo – Poco Andante – Finale
Duur: 70′
De Moraviër Janáček en de Bohemer Dvořák waren beiden erg geïnspireerd door traditionele Tsjechische volksmuziek, én ook door elkaar! De wortels van hun composities lagen veelal bij Moravische of Boheemse dansen, liederen en deuntjes.
Zo ook in Janáčeks jeugdwerk ‘Suite for strings’, waarin hij in zes korte deeltjes met uiteenlopende karakters en sferen experimenteert. In zijn latere werken vinden we deze typerende stijl van vele muzikale gemoedswisselingen en overgangen nog vaak terug. Hierna nemen we de symbolische trein “Bohemia Express”, die Moravië met de Bohemen verbindt.
We stappen uit in Praag, de woon- en werkplaats van Dvořák voor een groot deel van diens leven. Het ‘String Quintet in G Major’ is een exceptioneel stuk kamermuziek, zijn eerste instrumentaal werk waarin hij echt zijn eigen stijl vond. Hij realiseerde zich tijdens het componeren van dit kwintet dat het publiek, zowel binnen als buiten Tsjechië, van hem een volkse, “dansbare” muziekstijl verwachtte. Het resultaat werd dit uniek werk, dat de muziekgeschiedenis inging als hét bekendste strijkkwintet.
Duur: 70′
De Moraviër Janáček en de Bohemer Dvořák waren beiden erg geïnspireerd door traditionele Tsjechische volksmuziek, én ook door elkaar! De wortels van hun composities lagen veelal bij Moravische of Boheemse dansen, liederen en deuntjes.
Zo ook in Janáčeks jeugdwerk ‘Suite for strings’, waarin hij in zes korte deeltjes met uiteenlopende karakters en sferen experimenteert. In zijn latere werken vinden we deze typerende stijl van vele muzikale gemoedswisselingen en overgangen nog vaak terug. Hierna nemen we de symbolische trein “Bohemia Express”, die Moravië met de Bohemen verbindt.
We stappen uit in Praag, de woon- en werkplaats van Dvořák voor een groot deel van diens leven. Het ‘String Quintet in G Major’ is een exceptioneel stuk kamermuziek, zijn eerste instrumentaal werk waarin hij echt zijn eigen stijl vond. Hij realiseerde zich tijdens het componeren van dit kwintet dat het publiek, zowel binnen als buiten Tsjechië, van hem een volkse, “dansbare” muziekstijl verwachtte. Het resultaat werd dit uniek werk, dat de muziekgeschiedenis inging als hét bekendste strijkkwintet.
British Legends
Dit concertprogramma brengt 4 Britse componisten uit het begin van de vorige eeuw samen. WOI had een sterke impact op elk van hen en hun muziek.
Frederic Septimus Kelly (1881-1916) | Elegy in memoriam Rupert Brooke
Arthur Bliss (1891-1975) | Music for strings
-Allegro Moderato Energico
-Andante Molto Sostenuto
-Allegro Con Spirito
Edward Elgar (1857-1934) | Elegy for strings, Opus 58
Frederic Septimus Kelly (1881-1916) | Elegy in memoriam Rupert Brooke
Arthur Bliss (1891-1975) | Music for strings
-Allegro Moderato Energico
-Andante Molto Sostenuto
-Allegro Con Spirito
Edward Elgar (1857-1934) | Elegy for strings, Opus 58
Ralph Vaughan Williams (1872-1958) | English folk song suite
-March “Folksongs from Somerset”
-Intermezzo “My bonny boy”
-March “Seventeen come Sunday”
Duur: 60′
Frederic Septimus Kelly (1881-1916) was een Britse componist, geboren in Australië, en tevens een begenadigd roeier. Op de Olympische Spelen van 1908 in London won hij de gouden medaille. Kranten uit die tijd beschreven Kelly als volgt: “His natural sense of poise and rhythm made his boat a live thing under him. Many think Kelly is the greatest amateur stylist of all time”. Hij was sterk bevriend met de dichter Rupert Brooke (1887- 1915), door William Yeats als “knapste jonge man in Engeland” omschreven, “een hongerige woordkunstenaar”. “The Soldier” werd Brookes bekendste gedicht over de Eerste Wereldoorlog. Allebei trokken ze met het Britse leger
-March “Folksongs from Somerset”
-Intermezzo “My bonny boy”
-March “Seventeen come Sunday”
Duur: 60′
Frederic Septimus Kelly (1881-1916) was een Britse componist, geboren in Australië, en tevens een begenadigd roeier. Op de Olympische Spelen van 1908 in London won hij de gouden medaille. Kranten uit die tijd beschreven Kelly als volgt: “His natural sense of poise and rhythm made his boat a live thing under him. Many think Kelly is the greatest amateur stylist of all time”. Hij was sterk bevriend met de dichter Rupert Brooke (1887- 1915), door William Yeats als “knapste jonge man in Engeland” omschreven, “een hongerige woordkunstenaar”. “The Soldier” werd Brookes bekendste gedicht over de Eerste Wereldoorlog. Allebei trokken ze met het Britse leger
naar Gallipoli, Turkije. Hun uitvalsbasis was Skyros, een Grieks eiland. Hier werd Rupert Brooke ernstig ziek, en ironisch genoeg zou Brooke niet heldhaftig sterven door een vijandelijke kogel, maar wel op zijn ziekenbed. De legende wil dat Kelly zijn Elegy voor Brooke aan diens sterfbed in Skyros gecomponeerd zou hebben. Kelly kwam een jaar later zelf om het leven in Frankrijk, tijdens de slag om de Somme.
Arthur Bliss (1891-1975) deed vier jaar lang dienst in het Britse leger, hij raakte tweemaal gewond, werd het slachtoffer van een gasaanval, en verloor zijn jongere broer. Getekend als Bliss was door de gruwel van de oorlog, worden zijn composities van nà de Eerste Wereldoorlog gekenmerkt door een radicale stijlbreuk in vergelijking met deze van ervoor. Dit is duidelijk te horen in zijn ‘Music for Strings’ uit 1935.
Ralph Vaughan Williams (1872-1958) was actief in Frankrijk tijdens WOI als ambulancier voor het Britse leger. Ook hij was zwaar onder de indruk van de gebeurtenissen. De “English Folk Song Suite” werd origineel gecomponeerd voor brass band, maar werd door Wouter Vercruysse voor het St. George Quintet bewerkt voor strijkkwintet.
Edward Elgar (1857-1934) ten slotte, mocht, als meest toonaangevend Brits componist in het begin van de 20e eeuw, niet ontbreken. Zijn muziek werd vaak als typisch Engels en nationalistisch aanzien, maar hij had hier zelf zeer gemengde gevoelens over in het licht van de oorlog. Zo wenste hij bijvoorbeeld dat de tekst van zijn “Land of hope and glory” (muziek die dateerde van lang voor het uitbreken van de oorlog) minder nationalistisch geweest was. De “Elegy for strings” ging in première in 1909. Hoewel Elgar dit nooit officieel heeft bevestigd, word er algemeen aangenomen dat hij zijn pas overleden vriend August Jaeger, die werkte voor de uitgeverij Novello en waarmee Elgar steeds nauw had samengewerkt, in gedachten had toen hij zijn Elegy componeerde.
Arthur Bliss (1891-1975) deed vier jaar lang dienst in het Britse leger, hij raakte tweemaal gewond, werd het slachtoffer van een gasaanval, en verloor zijn jongere broer. Getekend als Bliss was door de gruwel van de oorlog, worden zijn composities van nà de Eerste Wereldoorlog gekenmerkt door een radicale stijlbreuk in vergelijking met deze van ervoor. Dit is duidelijk te horen in zijn ‘Music for Strings’ uit 1935.
Ralph Vaughan Williams (1872-1958) was actief in Frankrijk tijdens WOI als ambulancier voor het Britse leger. Ook hij was zwaar onder de indruk van de gebeurtenissen. De “English Folk Song Suite” werd origineel gecomponeerd voor brass band, maar werd door Wouter Vercruysse voor het St. George Quintet bewerkt voor strijkkwintet.
Edward Elgar (1857-1934) ten slotte, mocht, als meest toonaangevend Brits componist in het begin van de 20e eeuw, niet ontbreken. Zijn muziek werd vaak als typisch Engels en nationalistisch aanzien, maar hij had hier zelf zeer gemengde gevoelens over in het licht van de oorlog. Zo wenste hij bijvoorbeeld dat de tekst van zijn “Land of hope and glory” (muziek die dateerde van lang voor het uitbreken van de oorlog) minder nationalistisch geweest was. De “Elegy for strings” ging in première in 1909. Hoewel Elgar dit nooit officieel heeft bevestigd, word er algemeen aangenomen dat hij zijn pas overleden vriend August Jaeger, die werkte voor de uitgeverij Novello en waarmee Elgar steeds nauw had samengewerkt, in gedachten had toen hij zijn Elegy componeerde.